Over innerlijke democratie en leiderschap
Toestanden
Onze democratie is een spel geworden, een spel van uiterlijkheden waaraan een innerlijk-democratische innerseelische gezindheid ontbreekt. Dat is de these van de Duitse psychiater, therapeut en schrijver Hans-Joachim Maaz. Ook in Duitsland denkt U? Inderdaad.
Maar er is hoop, stel ik daar tegenover. De democratie kan leren van wat er zich in afgelopen decennia op het gebied van leiderschap heeft afgespeeld onder invloed van leiderschapsexperts als mijn leermeester Manfred Kets de Vries.
Leiderschap is geen onwrikbaar begrip, maar een competentie die zich de afgelopen jaren heeft ontwikkeld langs de lijnen van het persoonlijk leiderschap. Persoonlijk, innerlijk leiderschap is het individuele fundament geworden waarop ieder organisatieleiderschap rust.
Onze democratie is aan een vergelijkbare benadering toe: het accentueren van innerlijke democratie als fundament voor onze uiterlijke democratie.
Vroeger
Of je nou kolonel, fabrieksdirecteur of hoofdadministrateur was, in de stabiele en hiërarchische organisaties van vroeger was leiderschapsgedrag dat gedrag dat precies paste in dié context.
En toen moderniseerde onze wereld. De ontwikkelingen versnelden, de technologie explodeerde. We gingen van een productie- naar een diensteneconomie. Onze organisaties en bedrijven werden erg beweeglijk en dynamisch. Aangeleerd leiderschapsgedrag en routines uit de stabiele wereld van vroeger werkten niet meer.
Het dwong leiders om andere competenties aan te leren. Je moest in staat zijn om in veranderende omgevingen steeds opnieuw effectief leiderschapsgedrag te laten zien. Het daagde leiders uit niet alleen maar te denken en uit te voeren, hoe degelijk ook. Anticiperen, improviseren en inspireren was nu gewenst.
Persoonlijk leiderschap
Deze nieuwe competenties hadden een ander karakter, ze waren meer creatief, interactief en sociaal. Maar het bijzondere van die prille competenties was hun fundamenteel andere oorsprong. De bron van deze vaardigheden was niet langer alleen de spelregel, zoals het Handboek Soldaat, of de verordening gedragsregels accountant.
Deze competenties moest je niet zoeken in een nieuw en ander voorschrift, maar in jezelf. Jij bent die bron.
Wie ben ik?
Wat wil ik?
Wat kan ik?
Waarom ben ik hier?
Het zoeken naar de antwoorden op die vragen, dat leidt tot zelfinzicht. En alleen dat ontwaakte ik is in staat tot een continue dynamische afstemming tussen het persoonlijke gevoel van integriteit, zingeving en richting en de altijd complexe en soms absurde werkelijkheid waarvan je aan het stuur staat. De rietstengel in de wind.
Het was de paradigmawisseling van de moderne wereld, die onze leiders dwong om naar hun persoonlijk leiderschap te kijken. En sindsdien is persoonlijke ontwikkeling en innerlijk leiderschap voor de meeste leiders vanzelfsprekend en noodzakelijk.
Uiterlijke democratie
Aan onze democratie is een dergelijke ontwikkeling voorbij gegaan. Of misschien hebben we de verbinding tussen innerlijke en uiterlijke democratie verloren. En inmiddels staat het democratische bouwwerk op instorten. Deze ontaarding heeft weinig met politieke kleur te maken. En ook weinig met Duitsland, of Nederland. Mark Rutte is weliswaar een bijzondere exponent van de moderne politiek, maar vergelijkbare verschijnselen zien we overal in Europa en Amerika.
Waar zijn de uiterlijke democratie en de innerlijke democratie elkaar kwijt geraakt?
Uiterlijke democratie begint te vervreemden van innerlijke democratie als democratie een spel wordt. We ensceneren de parlementaire rituelen van coalitie spelen, oppositie voeren, enquêtes en interpellaties houden en moties indienen nog steeds volgens het boekje. Maar het gaat nergens meer over, er is geen maatvoering, er is geen verbinding. Onze politici staan zich nog vlijtig druk te maken op de bühne en in de coulissen. Maar de zaal is leeg.
Discrepantie tussen innerlijke en uiterlijke democratie toont zich in een snelgroeiend gevoel van vervreemding in de maatschappij over het uiterlijke democratische spel. Als er zo frequent en zo grootschalig gefaald wordt zonder dat dit gevolgen heeft, dat burgers hun vertrouwen verliezen. Als het electoraat voorbij verontwaardiging is en apathisch wordt. Uiterlijke democratie wordt ontmaskerd als het door het publiek meest gewaardeerde en vertrouwde kamerlid tijdens een kabinetsformatie wordt beschouwd als een probleem.
Waarom is de ontwikkeling van een innerlijk democratisch kompas volstrekt geen thema in de huidige politiek?
Als je leert voortdurend concessies te doen, leert om gewenst gedrag te vertonen, je te voegen naar de orde van de partij. Als je merkt dat het hebben van een persoonlijkheid geen pré is. Als je mediatraining gericht is op de nietszeggendheid van je eloquente antwoorden. Als leugens getolereerd worden zolang ze zijn gedekt door de coalitie. Als je ondervindt dat het ok is om politieke stromingen uit te sluiten omdat ze nou eenmaal echt niet kunnen. Als je ziet dat uitvoering interessant is, maar een politiek compromis belangrijker. Als dagkoersen en machtsbehoud belangrijker zijn dan vergezichten en visie. Als er geen verband meer is tussen de belevingswereld van de politicus en die van de burger. Als je de onuitlegbaarheid van je besluiten aan het electoraat wijt. Dan is het niet meer dan logisch dat je innerlijke democratische oriëntatie verdwijnt. Als je hem bij de selectie door je partij al had.
Innerlijke democratie
De weg naar een persoonlijke innerlijke democratische gesteldheid begint bij het besef dat het democratische machtsspel geleende macht is. Hij is niet van jou, politicus, maar van het volk. Zoals je met een geleende auto anders omgaat dan met die van jezelf. Rechtstatelijke principes als proportionaliteit en subsidiariteit geven uitdrukking aan dat beginsel van de geleende macht. Maar zien we daar in het beleid nog iets van terug? Proportionele gaswinning? Subsidiair stikstofbeleid? Proportionele vluchtelingenopvang in ter Apel? Maar een crisis laat helaas geen proportionaliteit en subsidiariteit toe. Komt dat even goed uit.
Wat is er voor innerlijke democratisering nog meer nodig?
De vervolgstap is de erkenning dat er geen duurzame externe democratie meer mogelijk is zonder een bewustzijn van de noodzaak van een innerlijke democratische gesteldheid. Net zoals we in het organisatieleiderschap de groei zagen naar persoonlijk leiderschap. Plus het besef dat hoezeer deze ontwikkeling in moderne organisaties de gewoonste zaak van de wereld is dit in de politiek een hele moeilijke en spannende stap zal zijn.
Daarnaast is het inzicht nodig dat je pas een echte democraat in psychologische zin kunt zijn als je je eigen schaduwzijden hebt onderzocht. Als je het onaangename, het gênante, het beschamende, het beperkte, je schuldgevoel, je innerlijke “puinhoop” kent. Omdat, als je die aspecten van jezelf niet tenminste voor een groot deel hebt onderzocht en beheerst, het haast onvermijdelijk is dat je deze blinde vlekken op de buitenwereld projecteert. Die ga je dan bij de ander bestrijden en moraliseren, leidend tot polarisatie en vijandigheid.
En last but not least: Ontwikkel compassie voor jezelf, voor je eigen wordingsgeschiedenis. En empathie voor de noodzakelijke emotionele verwerking van de eigen geleden kwetsingen en vernederingen en het eigen tekort aan genegenheid en bevestiging.
Gaan we met de noodzakelijke aandacht voor onze innerlijke democratische oriëntatie het paradijs op aarde vestigen, te beginnen in Den Haag? Vermoedelijk niet. Maar dat er geen duurzaam bestuur van dit land meer mogelijk is zonder die aandacht voor een innerlijk democratisch kompas lijkt me voor iedere Twitteraar, journaalkijker of krantenlezer eenvoudig vaststelbaar.